Farmaceutische mogelijkheden
Steiner wijst erop, dat ook de farmaceutische mogelijkheden die verworven zijn door de reguliere geneeskunde gebruikt moeten worden. De antroposofische geneeskunde heeft echter een reeks nieuwe geneesmiddelen ontwikkeld. De geneesmiddelen worden uit de natuur, uit mineralen, planten en dieren gewonnen. Hierbij is het niet voldoende bijvoorbeeld bij een plant de desbetreffende werkzame substantie te isoleren. De gehele levenssamenstelling van een plant, zoals bodem, klimaat, ritme van assimilatie, dissimilatie en de tijd van inzamelen moet in het geneesmiddel zijn opgenomen. Pas dan kan het zijn procesactiviteiten verrichten.
Planten
Het plantaardige geneesmiddel heeft de tendens zich speciaal te richten op het dierlijke wezensdeel in de mens. Het concentreert zich op die orgaanfuncties, die een afspiegeling zijn van het astraallichaam, de zielscomponent van de mens. Binnen deze tendens speelt de drieledigheid van de plant een rol: wortel, stengel met blad en bloem.
Dieren
Dierlijke organen worden voornamelijk gebruikt om een geneesmiddel naar een bepaald orgaan te dirigeren; soms ook om de werking van het orgaan te stimuleren. Er worden onder andere preparaten gebruikt van kraakbeen, gal, lever, hart, hersenen, zenuwen, nervus facialis, nervus opticus, de retina en de ooglens. Geneesdieren zijn: bijen, mieren, gifslangen, inktvissen en gifpadden.
Metaal-mineraaltherapie
Deze therapie is belangrijk. Veelgebruikte metalen zijn goud, zilver, koper, ijzer, tin, kwikzilver en lood. Koper ondersteunt de ik-organisatie in het maag-darmkanaal. Lood zorgt ervoor dat het astraallichaam zich sterker met het etheren het fysiek lichaam verbindt. Zilver dringt de bovenste wezensdelen terug uit het stofwisselingsgebied. IJzer is een metaal dat op het organisme zo inwerkt, dat het astraallichaam en het ‘ik’ zich niet te sterk verbinden aan het fysiek en het etherlichaam. Het ijzer is de regulator van de relatie fysiek lichaam-etherlichaam enerzijds en astraallichaam en ik-organisatie anderzijds. Het bloed is gauw uit zijn evenwicht gebracht door de afbrekende krachten van het zenuw-zintuigsysteem. IJzer brengt in zo’n situatie uitkomst. Het herstelt het evenwicht tussen de onder- en bovenpool.
Een voorbeeld voor dit type geneesmiddel is Kephalodron. Het wordt onder andere gebruikt bij migraine. Het bevat drie mineralen: gekristalliseerd kiezelzuur, ijzer en zwavel. Hierbij werkt het kiezelzuur in het bijzonder op het zenuw-zintuigsysteem, zwavel op het stofwisseling-ledematensysteem en het ijzer harmoniseert het ritmische systeem. De drievoudige mineraalcompositie harmoniseert dus het totale organisme. Er bestaat echter een uitgesproken werking in het hoofd.