Neutraaltherapie als totaliteitstherapie
De neuraaltherapie is een totaliteitstherapie. Dat wil zeggen, men behandelt geen symptomen of organen, maar men vangt de therapie aan bij de bron van de ziekte; dat is het ontregelde neurovegetatieve systeem.
Segmenttherapie is de eerste stap van de behandeling. Men spuit in het gebied (segment) van de aandoening procaïne in. De verbetering van de aandoening neemt bij herhaalde toediening toe tot volledig herstel bereikt is. Wanneer de segmenttherapie niet tot volledig succes leidt, moet men op zoek gaan naar een storingsveld. Huneke heeft vijf regels opgesteld, wil men na een injectie met impletol spreken over Sekundenphänomen:
1. Het Sekundenphänomen moet ontstaan tijdens het injecteren van impletol.
2. Het herstel van de stoornissen moet honderd procent zijn, in zoverre dat anatomisch mogelijk is.
3. De afwezigheid van symptomen moet bij een stoorveld in het gebit ten minste acht uur, bij foci elders ten minste twintig uur bestaan.
4. Wanneer de symptomen (na acht, respectievelijk twintig uur) terugkomen, moet op dezelfde plaats de injectie worden toegediend. De herhaalde injectie moet een langere symptoomloze periode geven.
5. Bij verdere behandeling moet het effect steeds verbeteren. Wanneer de injectie in het segment geen echte verbetering laat zien en in het behandelde stoorveld geen honderd procent Sekundenphänomen optreedt, zijn verdere injecties op deze plaats zinloos. Men dient te beginnen met eenvoudige injecties met kleine hoeveelheden procaïne. Injecties in de ganglia en de grensstreng adviseert men pas toe te passen als laatste mogelijkheid. Deze dienen te worden verricht door ervaren neuraaltherapeuten. Alle verdachte gebitsdelen kunnen in één zitting worden getest. Dit geldt ook voor alle littekens.
Plaats van injectie. Zowel de plaats als de diepte van de injecties is van belang voor het welslagen van de therapie. Injecties in de huid hebben een dermate diepgaande werking, dat een intracutane kwaddel vaak voldoende is voor een goed resultaat. Dit houdt zeer zeker verband met de rijkdom aan zenuwen in de huid. Ook injecties in dieper liggende lagen worden gegeven. Als een vakkundige injectie op basis van een juiste indicatie wordt gegeven, normaliseren zich de weefselverhoudingen, de doorbloeding en de pijngevoeligheid. Door het verdwijnen van de pathologische situatie aan de oppervlakte zal ook het inwendige orgaan verbeteren. Aanvankelijk werden de injecties intraveneus gegeven. Tegenwoordig gebeurt dat minder vaak, daar andere injecties doeltreffender zijn gebleken. Intraveneuze injecties (1 ml impletol) worden bijna alleen toegepast als basisbehandeling bij ziekten aan hoofd, hals en thorax. Dit wordt gecombineerd met een paar druppels paraveneus, plus een op segment of stoorveld gerichte injectie met impletol. Er is ook een aantal indicaties voor intra-arteriële toepassing. Impletol wordt onder andere ook in de zenuwen, de plexi, de ganglia, de grensstreng, de gewrichten, de prostaat en de schildklier gespoten.
Aantal injecties. Het aantal injecties kan sterk variëren; soms is één injectie voldoende, in andere gevallen is een serie behandelingen soms gedurende jaren noodzakelijk. Steeds is het van belang, dat er na elke injectie een langere symptoomloze periode optreedt dan daarvoor.
Dosis. De dosis bedraagt meestal procaïne één procent. Hiermee kan men ongeveer vijf intracutane kwaddels maken. Bij testinjecties, dus bij het onderzoek of bijvoorbeeld een gebitssegment als haard fungeert, is 0,1-0,2 cc voldoende. De maximale dosis is volgens Zipf 70 cc impletol (50 cc procaïne). Deze dosis wordt echter nooit toegepast.
Allergische reacties. Allergische reacties kunnen voorkomen. De omgeving van de injectieplaats wordt dan rood en er ontstaat lokaal oedeem en nat eczeem. In geval van overgevoeligheid kan men in plaats van procaïne, xylocaïn of segmentan geven. In twijfelgevallen kan men de procaïne-allergie testen door van tevoren een paar druppels procaïne op het slijmvlies van het onderste oogvlies aan te brengen.