Geschiedenis van neutraaltherapie
Filosofie van neutraaltherapie
Diagnostiek van neutraaltherapie
Geneesmiddelen van neutraaltherapie
(Bron: Geneeswijzen in Nederland,
Paul van Dijk, arts)
De neuraaltherapie valt uiteen in twee onderdelen. Dit zijn de segmenttherapie en het onderzoek naar en de behandeling van stoorvelden. De gedachten die ten grondslag liggen aan beide onderdelen, zullen achtereenvolgens worden besproken. Elke inwendige stoornis manifesteert zich aan de oppervlakte van het lichaam. Dit kan zijn in de huid, het bindweefsel, de spieren of het periost. Plaatselijke veranderingen zoals kleur, vochtigheid, elasticiteit, pijn, spierverdikkingen en -verhardingen, periosten botafwijkingen zijn onder andere de verschijnselen. Deze manifestatie van een inwendig lijden is verklaarbaar door de segmentale innervatie van het lichaam. Elk inwendig orgaan correspondeert met lichaamsgedeelten die meer aan de oppervlakte liggen door een gemeenschappelijke zenuwvoorziening. Zo geven pijnklachten bij een galblaasontsteking, reflectorisch stoornissen in de bijbehorende zones van Head en Mackenzie. De stoornissen komen tot uiting door huid- en spierpijnen, spasmen en verandering van de doorbloeding. De secundair in de periferie ontstane pijnen werken echter weer in negatieve zin op het inwendige orgaanlijden. Er ontstaat een circulus vitiosus, die reflectorisch steeds in intensiteit toenemende stoorimpulsen mogelijk maakt. De neuraaltherapeut onderbreekt deze circulus vitiosus door een anesthesie (met impletol) van de huid, het bindweefsel, de spieren, het periost, toevoerende zenuwen of de grensstreng van het desbetreffende segment.
In het algemeen treden de segmentreacties op aan één kant van het lichaam. De reflexogene stoornis aan de oppervlakte ligt aan dezelfde kant als het aangedane inwendige orgaan. Soms, bij zeer langdurige pijntoestanden, zijn er segmentreacties aan de andere kant dan waar het inwendige orgaan ligt. Wanneer de behandeling van de ziekte met impletol via de bijbehorende segmenten niet lukt, moet men concluderen, dat de ziekte niet of niet meer in het segment aanwezig is.
Men moet dan denken aan een stoornis op afstand van het aangedane lichaamsdeel, een stoorveld dat gelegen is buiten het bijbehorende segment. Hiermee zijn we gekomen op het tweede onderdeel van de neuraaltherapie, namelijk de storende focus als ziekte-oorzaak. Volgens Huneke kan elke chronische ziekte veroorzaakt worden door een stoorveld, soms op grote afstand van de aandoening. Dertig procent van alle chronische ziekten zou hiermee verklaard en behandeld kunnen worden. Het stoorveld als etiologische factor bij chronische ziekten was geen nieuw idee van de gebroeders Huneke. De storende werking werd altijd toegeschreven aan bacteriën en toxinen. De Hunekes waren echter, op grond van hun ervaringen, van mening dat het storend effect verband hield met het zenuwstelsel en in het bijzonder met het autonome zenuwstelsel. Het bliksemsnelle herstel van aandoeningen na een impletol-injectie in een stoorveld (vaak op grote afstand van de aandoening) kon alleen maar worden verklaard door een werking van het zenuwstelsel.
Uit onderzoek bleek, dat normale en pathologische impulsen worden verwerkt door het neurovegetatieve stelsel. Met het neurovegetatieve stelsel bedoelt men alle neurale, humorale, hormonale en cellulaire regelmechanismen en hun onderlinge samenwerking. Het totale neurovegetativum onderhoudt de verbinding en de informatie-uitwisseling tussen alle cellen in het lichaam. Via het neurovegetativum verlopen ook de processen van gezondheid en ziekte. Huneke stelt, dat de pathogene prikkel van een stoorveld, een soort irritatiecentrum, een ontregeling van het neurovegetativum teweegbrengt. Deze ontregeling kan overal in het lichaam ziekten mogelijk maken. De ziekte zal zich daar het eerst uiten waar het lichaam zijn zwakste schakel heeft. Deze ziekten zijn niet te behandelen met orgaangebonden therapieën.
De ontregeling van het vegetativum blijft immers bestaan. Met het Sekundenphänomen, dus door inspuiting van het stoorveld met impletol, kan de stoorzender worden opgeheven en kan het neurovegetativum zich herstellen en de aandoening plotseling ophouden te bestaan. Peter Dosch formuleert de storende werking van een focus als volgt: een stoorveld is een stuk beschadigd weefsel, dat zich in een onfysiologische, voortdurende irritatietoestand bevindt, door een sterke en/of langdurige prikkeling. De irritatie brengt het veld in een continue depolarisatiefase, waardoor steeds storende elektrische impulsen worden geproduceerd. Het zenuwstelsel is echter aangewezen op normale elektrische impulsen. De impulsen die uitgaan van het stoorveld zijn steeds, elektrisch gezien, zinloos en doelloos en ze hebben een chaotische uitwerking op het autonome zenuwstelsel. Een stoorveld ontregelt op deze wijze het autonome zenuwstelsel, waardoor plaatsen in het lichaam worden aangedaan, die op grond van geërfde of verworven eigenschappen een verminderde weerstand hebben. Het opsporen van een stoorveld is dus bijzonder belangrijk.
Chronische ontstekingen, resttoestanden van vroegere ontstekingen en littekens kunnen op het neurovegetatieve systeem een voortdurende prikkel uitoefenen, waardoor het doorlopend wordt gestoord. Een dergelijke prikkeling kan uitgaan van afgestorven en ontstoken tanden, van amandelen, littekens van huid, slijmvlies en botten. Maar ook van de prostaat, het kleine bekken, de lever, de galblaas, de maag, de blindedarm en van elk ander lichaamsdeel kan een irritatie van het neurovegetatieve systeem optreden. Door het toepassen van het Sekundenphänomen schakelt de neuraaltherapeut een sterke stoorzender uit. Volgens Pischinger bezit impletol een hoog potentiaal, namelijk + 290 mV. De celmembranen in het stoorveld hebben een potentiaal van 0-20 mV, terwijl celmembranen in gezonde cellen spanningen van 40-90 mV hebben. Door het injecteren van impletol kan men nu het tekort in de gedepolariseerde zone van het stoorveld aanvullen, waardoor de cellen een normaal (50-90 mV) wandpotentiaal krijgen. Dat betekent, dat de ziekmakende impulsen van het stoorveld veranderen in normale impulsen, waardoor het neurovegetatieve regelsysteem zich kan herstellen en de aandoening in het zieke orgaan geneest.
Als men procaïne (impletol) in een ziekteveroorzakend stoorveld spuit, verdwijnt plotseling de ziekte met al haar verschijnselen. Het herstel is begrijpelijkerwijs beperkt tot hetgeen anatomisch mogelijk is. Een benige gewrichtsverstijving bij een polyartritis kan niet door het Sekundenphänomen worden opgeheven. Pijnen, ontstekingen, doorbloedingsstoornissen, hormonale verschuivingen en daarmee vergezeld gaande verschijnselen, kunnen vaak volledig genezen. Dit geeft de neuraaltherapeut tevens de mogelijkheden met een eenvoudig middel, zonder dure en tijdrovende onderzoekingen, te onderzoeken of er een causale relatie bestaat tussen een mogelijk stoorveld en een verafgelegen ziekteproces. Als uit deze diagnostische mogelijkheid blijkt dat er een relatie bestaat, kan men door herhaling van de injecties de ziekte therapeutisch beïnvloeden.