Procaïne
Procaïne is het ‘koninklijk middel’ in de neuraaltherapie. Het is een lokaal anestheticum met een amide-structuur. Het heeft een sympathicolitische werking en het is een B-receptorenblokker (Alquist 1948). Het werkt anti-adrenergisch, antihistaminisch, vasodilatoir, analgetisch en membraanverdichtend. Als bijwerking kan duizeligheid optreden.
Impletol
Dit bestaat uit procaïne en coffeïne (2 % procaïnhydrochloride 0,049 + coffeïne 0,0289). Hierdoor wordt de geringe toxiciteit van procaïne gehalveerd en de gunstige werking neemt toe. Coffeïne werkt niet alleen als procaïne-antidotum, maar geeft ook een vasodilatoir effect, in het bijzonder in de hersenarteriën.
KH3 en gerovital H3
In 1955 maakten de gebroeders Huneke melding van het feit dat procaïne kan worden gebruikt als geriatricum, een geneesmiddel tegen ouderdomskwalen. Deze therapie wordt ook wel verjongingstherapie genoemd. Procaïne kreeg aanvankelijk voor deze indicatie weinig aandacht. Wel grote belangstelling kregen de resultaten van de Roemeense professor Anna Aslan. Zij behandelde met succes bejaarde patiënten met de therapie. Zij stelde dat de verjongende werking het effect was van een nieuwe vitamine H3, die in procaïne aanwezig is. Nadat de farmaceutische industrie lucht had gekregen van deze therapie en op grote schaal procaïne in de vorm van KH3 en Gerovital H3 op de markt had gebracht, werd dit medicament door de reguliere geneeskunde niet langer als charlatanerie van de hand gewezen. Neuraaltherapeuten delen veelal niet de opvattingen van Aslan over het verjongende effect van procaïne.