Inleiding van yoga en meditatie
Geschiedenis van yoga en meditatie
Filosofie van yoga en meditatie
Diagnostiek van yoga en meditatie
Therapie van yoga en meditatie
Indicaties van yoga en meditatie
(Bron: Geneeswijzen in Nederland,
Paul van Dijk, arts)
Yoga is de praktische kant van de Indische vedanta-filosofie. Het doel van yoga is de herkenning van de mens in zijn diepste essentie. Door yogabeoefening zal de beoefenaar ervaringen opdoen voor het lichaam, de ziel en de geest.
Deze ervaringen staan niet los van elkaar. De ontwikkeling op één gebied kan een verheffing op de andere gebieden tot gevolg hebben. Men onderscheidt verschillende vormen van yoga, die elk een eigen gebied van het menselijk wezen tot ontwikkeling brengen. Patanjali bracht de verschillende vormen tezamen in één systeem, dat hij yogadarana noemde. Acht stappen scheiden de mens, aldus Patanjali, van het zogenaamde bovenbewustzijn, het doordringen van het diepste wezen van de mens:
Dit is een aantal ‘onthoudingen’, die gericht zijn op het beheersen van de menselijke activiteiten. Het zijn een soort regels voor sociaal gedrag. Voorbeelden hiervan zijn: respect, ingetogenheid, onbaatzuchtigheid, geweldloosheid en eerbied voor het leven, waarheidszin (geen leugens of omkoopbaarheid), en kuisheid (afwezigheid van erotische opwinding). Het bovenstaande wordt ook wel aangeduid als karma yoga.
Dit is een aantal deugden zoals: reinheid (zowel lichamelijk als geestelijk), tevredenheid (kalmte en blijmoedigheid, onafhankelijk van de ‘speldenprikken van het leven’), zelfbeheersing (woorden, gedragingen en gedachten mogen nooit de perken van een zekere ingetogenheid te buiten gaan), zelfstudie en zelfkennis (geleidelijke bewustwording van zijn eigen wezen) en ten slotte gehechtheid en zelfovergave aan God. De deugden die men vindt in de niyama worden ook wel aangeduid met bhakti en jnana yoga. Het zijn respectievelijk geestelijke voorwaarden en filosofische inzichten, die nodig zijn om de volgende stappen in de yogahiërarchie te kunnen maken.
Dit zijn lichaamshoudingen. De houdingen dragen ertoe bij de geest te kalmeren, terwijl ze tegelijkertijd het lichaam versterken. De asana’s vormen een onderdeel van de hatha yoga.
Dit zijn oefeningen voor het reguleren van de ademhaling. Het beheersen van een juiste ademtechniek geeft de mogelijkheid de energie uit de lucht (prana) optimaal te benutten. De adem vormt de verbinding tussen de mentale en de fysieke processen. Normaal gesproken verloopt de ademhaling buiten de wil om. Met yoga is het mogelijk deze ademhaling bewust te veranderen. Door besturing van de ademhaling kan invloed worden uitgeoefend op lichamelijke en mentale processen. Ook pranayama vormt een onderdeel van de hatha yoga.
Deze stap houdt in de beheersing van het zintuiglijke. Men leert zich niet af te laten leiden door allerlei prikkels. Het is de kunst van het zich losmaken van de eigen waarnemingen. Het is een leerproces om commentaarloos aandacht te hebben voor wat er zich in jezelf afspeelt. Met pratyahara is het mogelijk de zintuigen uit de wereld terug te trekken.
Dit is de concentratie van het denken. Het leren om chaotisch door elkaar lopende gedachten op één punt te concentreren.
Deze stap op de koninklijke weg betekent meditatie. De mens verdiept zich in een innerlijk onderwerp, dat hij geheel in zich opneemt. Er is daarbij sprake van een totale overgave aan het meditatieobject. Door de naar binnen gerichte blik versmelt men als het ware met het onderwerp.
Dit is de achtste en laatste stap: de contemplatie en inleiding tot verlichting. Het subject-objectverschil is opgeheven. De geest is gezuiverd van verstrooiing en illusies en een diepe kennis van het zelf ontstaat. Hoewel de stappen van Patanjali niet los van elkaar kunnen worden gezien, worden de eerste vijf wel aangeduid als kriya yoga. De stappen dienen om los te raken van het materiële om daarna zonder belemmeringen aan de fase van de concentratie te beginnen.
De laatste drie stappen, concentratie, meditatie en contemplatie, noemt men raja yoga. Elk van deze stappen kan ook afzonderlijk leiden tot het bereiken van het hoogste doel in de yoga, de volkomen zelfkennis. Al naar gelang de aanleg en bekwaamheid van de beoefenaar zal hij/zij een van de genoemde stappen kiezen om zijn doel te bereiken.
Selva Raja Yesudian zegt in zijn boek Sport en yoga, dat het verstandig is voor de westerling met de hatha yoga te beginnen. Rama Polderman wijst op het feit, dat de hatha yoga minder resultaat oplevert als deze niet wordt voorafgegaan door of gecombineerd met yama en niyama. In het algemeen wordt in het Westen onder yoga verstaan de lichamelijke yoga oftewel de hatha yoga. Matsus definieert de hatha yoga als volgt:
‘Hatha yoga richt zich op de beheersing van het lichaam en van de levensenergieën, teneinde het fysieke beletsel weg te nemen voor de andere vormen van yoga. Het doel ervan is een volmaakt evenwicht van de organische functies te verzekeren.’ Het doel is dus een optimale lichamelijke conditie te verkrijgen om een optimale geestelijke ontwikkeling mogelijk te maken. De hatha yoga is dan ook gericht op een fysiologische harmonie in het lichaam. Als deze niet aanwezig is bij de beoefenaar, kan hij deze verkrijgen door het doen van de hatha yogaoefeningen. Wanneer de hatha yogabeoefenaar reeds gezond is, kunnen de oefeningen het lichaam gezond houden en vrijwaren van ziekte. Prana. Prana zit in de lucht, maar is niet de lucht zelf, het is een element in de lucht. Prana kan opgenomen worden via de adem en het voedsel. Belangrijke plaatsen waar prana wordt opgenomen zijn de longblaasjes, de neus, de tong en de huid. Chakra’s. Een belangrijke plaats in de filosofie van de yoga is ingeruimd voor de zogenaamde chakra’s. Chakra’s zijn centra van levensenergie. Deze centra hebben hun zetel in het etherisch lichaam. Helderziende mensen nemen de chakra’s waar als wielvormige energiewervelingen. De chakra’s dienen als poorten en opslagplaats van levensenergie
kruinchakra epifyse/hersenen stralend wit sahasrara voorhoofdchakra hypofyse/keel, neus, oor zeegroen ajna keelchakra schildklier/longen purpergrijs vishudda hartchakra thymus/bloedsomloop oranjerood anahata zonnevlecht maag/lever/zenuwstelsel blauwgroen manipura bekkenchakra genitaal stelsel vermiljoen swadhistana basischakra urinewegen karmozijn muladara Men onderscheidt zeven hoofdchakra’s en vier nevenchakra’s. De chakra’s liggen in de mediaanlijn en zouden overeenkomen met bepaalde autonome zenuwcentra.
De bekendste daarvan is de plexus solaris, die correspondeert met het manipura-chakra (de zonnevlecht). Voorts staan de verschillende chakra’s in relatie met bepaalde delen van het lichaam (zie schema). De chakra’s zijn normaal aan het bewustzijn onttrokken. Door middel van hatha yoga kunnen de centra bewust worden gemaakt en worden beheerst. De yoga-anatomie spreekt verder over twee energiekanalen, nadi’s geheten. Het ene kanaal wordt pingala genoemd en het andere ida. Ze lopen afwisselend rechts en links van de wervelkolom, naar het meest distale deel van de wervelkolom. Ida vervoert voornamelijk negatief geladen energie, ook wel lunaire energie genoemd.
Deze stroom is vrouwelijk en koud van karakter, ze reguleert vooral de vochthuishouding in het lichaam. Als ze in werking is, is het reukzintuig zeer gevoelig. Ida is de heerser over de negatieve polen van het lichaam. Dit zijn voornamelijk de linker, de onderste en de achterste helft van het lichaam. Pingala begint achterin het rechter neusgat en slingert zich spiegelbeeldig aan ida naar beneden. Deze energiestroom vervoert voornamelijk positief geladen energie, ook wel solaire energie genoemd.
Deze stroom is mannelijk, actief en warm van karakter. Pingala beheerst de positieve polen van ons lichaam. Dit zijn: de rechterkant, het bovenste deel en het voorste deel van het lichaam. Er is nog een derde kanaal, sushumna genaamd. Het loopt van het verlengde merg door de canalis centralis van het ruggenmerg naar het os coccygis. Hier (os coccygis) ontmoeten ida, pingala en sushumna elkaar.
Er stroomt energie door sushumna als ida en pingala even sterk zijn. Gelijktijdig sturen ze dan hun energie naar beneden en vullen sushumna met energie. Deze energie heeft in tegenstelling tot pingala (positief) en ida (negatief) een neutraal karakter. De energiestroom heeft de kracht, de mens tot de hoogste ontplooiing te brengen. Sushumna is de drager van het leven.
De chakra’s liggen dus op de kruispunten van de nadi’s. In deze chakra’s kan de energie geblokkeerd zijn. De yogahoudingen en de beheersing van de ademhaling maken de energie van de chakra’s bruikbaar voor de mens. Dit maakt het mogelijk het evenwicht in de mens (lichamelijk en geestelijk) te herstellen of in geval van reeds bestaande gezondheid, dit evenwicht stabieler te maken. De energie (prana) moet op een zo goed mogelijke manier door het lichaam worden gebruikt.
Ziekte ontstaat, wanneer een van de twee energiestromen pingala of ida het overwicht krijgt. Sushumna wordt dan niet voldoende van energie voorzien. Op basis van deze gedachten verdeelt men de ziekten in positieve en negatieve ziekten. Positieve ziekten gaan in het algemeen gepaard met koorts. De positief geladen energie heeft de overhand. Voorbeelden zijn: longontsteking, amandelontsteking, tyfus, roodvonk. Negatieve ziekten zijn tuberculose, chronische ontstekingen, allergische aandoeningen, maagzweren, kanker en depressies. Door een tekort aan positief geladen energie is de weerstand van het lichaam verlaagd en ontstaat ziekte.
Ook zijn er gemengde ziekten zoals malaria, waarbij positief en negatief geladen energie wisselend domineren. Het organisme streeft voortdurend naar een evenwicht. Als het lichaam door sterke afkoeling in een negatieve toestand geraakt, zal het weinig weerstand hebben tegen bacteriën en er ontstaat een ontsteking. Het organisme reageert daarop met een positieve stroming, die koortsverschijnselen opwekt. Het evenwicht van de positieve stroom compenseert de negatieve toestand, en het lichaam zal zich weer herstellen.
Een yogi zal echter in staat zijn door oefening bij een dreigende negatieve toestand (bijvoorbeeld enorm grote koude) meteen zoveel positieve kracht te ontwikkelen, dat het organisme niet uit evenwicht raakt, maar gezond blijft. Wanneer er reeds sprake is van een storing in het evenwicht tussen positieve en negatieve stroming, zal men door yoga-oefeningen in staat zijn de disharmonie te herstellen.
Een ander aspect van de polariteit der energieën is, dat de energie die zich op geestelijk gebied uit, positief geladen is. Het is de energie die het leven geeft. De energie die zich concentreert op lichamelijk gebied, is negatief geladen. Het is de energie die het leven draagt. Zolang de positieve en de negatieve pool met elkaar in evenwicht zijn, bestaat er gezondheid. Zodra het zelfbewustzijn zich eenzijdig richt op het geestelijke of het lichamelijke, ontstaat er ziekte.
Hatha yogha leert de beoefenaar de wetten van de gezondheid kennen, zodat hij optimaal gebruik kan maken van de levenskracht. Degene die de wetten naleeft, blijft gezond. Om dit te bereiken, moet men echter met alle openbaringen van de levenskracht vertrouwd raken.
Men moet leren met de energieën op een juiste wijze om te gaan. Deze mogelijkheid bestaat door het beoefenen van hatha yoga. Yesudian (1976) beschrijft hatha yoga als het leren kennen van het eigen lichaam op zodanige wijze dat men niet alleen met het verstand weet waar het hart is, maar ook met het eigen bewustzijn in het hart kan komen. Door het bewust leren ervaren van contouren en bewegingen van het hart is men in staat het te voelen als ‘ik ben het hart’. Hetzelfde geldt voor andere organen van het lichaam tot in de kleinste details.
Een volgende stap bestaat uit het afhankelijk maken van deze organen van de wil. Men kan ze daarmee als het ware leren bestuderen. De betekenis van het woord hatha yoga geeft de essentie reeds aan. Ha betekent zon, positieve stroom, en tha betekent maan, negatieve stroom. De hatha yoga kent drie aspecten: de asana’s of lichaamshoudingen, pranayama of beheersing van de adem en de bewustwording. Deze zullen verderop in dit hoofdstuk worden besproken. Er zijn twee grootheden waarover men frequent leest en die in nauwe relatie staan tot hetgeen hier is besproken. Dit zijn de zenfilosofie en de transcendente meditatie.