Diagnostiek in de volksgeneeskunde nog weinig ontwikkeld
Diagnostiek is in de volksgeneeskunst betrekkelijk weinig ontwikkeld. Traditioneel kunnen de volgende vormen van diagnostiek worden genoemd.
Getallen. De getallen 3 en 7 zijn belangrijk in de volksgeneeskunst. In het kraambed zijn de derde en de negende dag de riskante dagen. Een kind is pas levensvatbaar na zeven maanden zwangerschap, een achtmaands kindje kan niet overleven. Als herinnering aan de ‘kritische dagen’ van Hippocrates hoort men nog in onze tijd de mening dat bij acute ziekten de zevende en de veertiende dag bijzonder gevaarlijk zijn. Om de zeven jaar treden er veranderingen op in het lichaam van de mens en sommige aandoeningen moeten zeven jaar duren. De veelvouden van zeven zijn jaren waarin grote veranderingen plaatsvinden. Het zijn ook vaak de sterfjaren. Een kind krijgt in de eerste zeven maanden zijn melktanden. Het kind verliest deze na zeven jaar. Op veertienjarige leeftijd treedt meestal de eerste menstruatie op. De laatste menstruatie ligt vaak rond de leeftijd van negenenveertig jaar (7 maal 7).
Maten. Een nu nog voorkomende mening is gebaseerd op de gedachte, dat de mens bij bepaalde ziekten de maat heeft verloren. Wanneer men wil uitmaken of de zieke nog te genezen is, kan men dit te weten komen door het na te meten. Hierbij moet bij uitgestrekte armen de afstand van vingertop tot vingertop worden gemeten en worden vergeleken met de afstand van schedeltop tot voetzool. Overtreft de breedtemaat de lengte van het lichaam, dan is dat een aanwijzing voor een slechte prognose.
Uroscopie. Historisch gezien is de uroscopie waarschijnlijk de belangrijkste vorm van diagnostiek in de volksgeneeskunst. Het onderzoek van de urine bleef beperkt tot het bekijken van het water. Pas aan het einde van de zeventiende eeuw kwamen de eerste chemische mogelijkheden voor urineonderzoek. In Nederland en Vlaanderen is er in onze tijd een aantal mensen die stellen met behulp van bepaalde methoden die niet in de officiële geneeskunde erkend of bekend zijn, te kunnen voorspellen of iemand kanker krijgt of het al heeft. Ook een aantal andere aandoeningen zou uit de urine kunnen worden afgeleid.
Astrologie. Van Hippocrates stamt de uitspraak: ‘Een goede arts kan niet zonder astrologie.’ Een Nederlands geneesheer uit de zestiende eeuw stelde: ‘Wanneer een geneesheer de ziekten wil verklaren, nagaan en erkennen, zoo moet hij dit leren door den sterrenhemel, want deze toont ons de oorsprong en het wezen van elke ziekte en buiten deze verschaft niets ons enige kennis van ziekte dan de sterrenhemel alleen.’ Ook in onze tijd wordt gebruikgemaakt van de diagnostische mogelijkheden die de horoscoop biedt.