Inleiding van kruidengeneeskunde
Geschiedenis van kruidengeneeskunde
Filosofie van kruidengeneeskunde
Diagnostiek van kruidengeneeskunde
Therapie van kruidengeneeskunde
Schadelijke effecten en indicaties van kruidengeneeskunde
(Bron: Geneeswijzen in Nederland,
Paul van Dijk, arts)
Zoals duidelijk zal zijn, bestaat de therapie bij deze geneesmethode uit het geven van plantaardige geneesmiddelen. Men dient er tegelijk naar te streven, aldus R.F. Weiss, zoveel mogelijk één middel (simplex) te geven. Combinaties maken de interpretatie van het effect moeilijk. Eventueel geheel of gedeeltelijk elkaar tegenwerkende stoffen binnen één combinatie kunnen moeilijker worden ontdekt. Van der Schaaf (Vademecum voor de fytotherapie) adviseert minder aangenaam smakende kruiden met smaakverbeterende kruiden te corrigeren en daarvoor die corrigentia te kiezen, welke op grond van hun bestanddelen een synergetische, eventueel katalytische, invloed uitoefenen. Zo kan men bij maag-darmstoornissen het gebruik van het bittere duizendguldenkruid (Erytrea centaurium) veraangenamen door toevoeging van anijs, pepermunt en zoethout, waardoor enerzijds een protectie van het maagslijmvlies ontstaat en anderzijds een synergisme tussen bitterstoffen en etherische oliën.
Bij chronische ziektetoestanden, aldus Van der Schaaf, zijn de functies van meer dan één orgaan veelal in zodanige mate verstoord, dat mengsels van verscheidene kruiden nodig zijn om een bevredigend en duurzaam resultaat te bereiken. Ook om gewenning te voorkomen kunnen verschillende kruiden in afwisseling worden voorgeschreven. De kruiden kunnen op verschillende manieren worden toegediend. De meest gebruikelijke vorm is de kruidenthee. De kruidenthee is niet zomaar een thee met wat geneeskrachtige kruiden. Het is evenals alle geneesmiddelen een recept, dat aan bepaalde regels moet voldoen. Men maakt bij de samenstelling van de thee gebruik van een basismiddel (remedium cardinale), een adjuvans dat de werking van het basismiddel in een bepaalde richting versterkt, een vulmiddel dat de kleur van de thee een aantrekkelijker aspect geeft en in vele gevallen een corrigens dat de smaak van de geneeskruidenthee verbetert.
Bij het theerecept moet een duidelijke gebruiksaanwijzing zijn. In het bijzonder dient te worden vermeld of de thee mag worden gekookt of slechts licht getrokken. Alle middelen die etherische oliën bevatten, mogen namelijk niet worden gekookt vanwege de vluchtigheid van deze stoffen. Ze moeten worden overgoten met heet water en dan tot tien minuten trekken. Gekookt worden de theeën die bestaan uit schors- of wortelgedeelten van het kruid. Andere bereidingsmethoden zijn: de kruiden in koud water zetten en gedurende twaalf uur laten trekken; de gefiltreerde kruidenthee moet dan voor het gebruik iets worden verwarmd. Ook kan men de kruiden met koud water opzetten, aan de kook brengen en dan vijf minuten laten doorkoken. Na het filtreren wordt de thee dan op lichaamstemperatuur gedronken. Nog een andere methode is de thee te wellen, daarna de thee in een filter te doen (zoals bij koffie gebruikelijk is) en warm water op de thee te gieten. Dit wordt ook wel de Melita-methode genoemd. De thee dient steeds te worden gezet in een aardewerk of porseleinen pot. Wat betreft de dosering wordt het volgende geadviseerd: neem één à twee theelepeltjes van het plantaardige materiaal per glas/kop water (150 cc). Meestal moet men ’s ochtends en ’s avonds voor het slapengaan een kop van de voorgeschreven thee nemen. Soms is het wenselijk ook in de loop van de middag een kop thee te nemen.
Het beste is steeds de thee op een lege maag te drinken. De smaak van de thee kan in een aantal gevallen worden verbeterd door toevoeging van een ander kruid of door toevoeging van honing. Suiker wordt ten zeerste afgeraden. Via drogist, apotheek of reformhuis worden in plaats van theeën steeds vaker kruidenextracten verkocht. De extracten worden aangeboden in de vorm van tabletten, capsules, tincturen of siropen. Hoewel deze producten uiterlijk lijken op reguliere geneesmiddelen kunnen kwaliteit en samenstelling sterk verschillen.
Marihuana als medicijn
Marihuana is al enige duizenden jaren bekend in de kruidengeneeskunde. De actieve bestanddelen zijn de cannabinoïden, vooral het tetrahydrocannabinol (THC). Het kruid, officieel Cannabis sativa geheten, is in de loop der tijden gepropageerd als middel dat de eetlust opwekt, de spieren ontspant, de geest scherpt, de stemming verbetert, kalmerend werkt, angst vermindert en pijn en misselijkheid bestrijdt. In de literatuur worden tientallen kwalen en aandoeningen genoemd, waarvoor marihuana heilzaam zou zijn. Met de opkomst van gestandaardiseerde geneesmiddelen raakte het geneeskundig gebruik van marihuana in vergetelheid. In de jaren zestig, toen het gebruik als genotmiddel een steeds grotere verspreiding kreeg, nam ook de belangstelling voor de geneeskundige werking weer toe. Tevens werden toen synthetische preparaten ontwikkeld die actieve bestanddelen van marihuana bevatten, zoals het THC. Marihuana wordt meestal gerookt, maar toevoeging aan eten of drinken (marihuanathee) komt ook voor. Het THC-gehalte in marihuanapreparaten loopt uiteen van 0,5 tot 15%.
In het buitenland zijn twee synthetische cannabinoïden als geneesmiddel op de markt: dronabinol (in feite THC) in de Verenigde Staten (merknaam Marinol) en nabilone in het Verenigd Koninkrijk (merknaam Cesamet). Uit de literatuur komt naar voren dat marihuana en cannabinoïden in het bijzonder werkzaam zouden zijn: tegen misselijkheid door chemotherapie, bij de behandeling van patiënten met kanker, als eetlustopwekkend middel bij patiënten met aids of kanker, als spierverslapper en tremorbestrijdend middel bij patiënten met multipele sclerose (MS) en ter verlaging van de intra-oculaire druk bij patiënten met glaucoom. Een commissie van de Gezondheidsraad onderzocht de literatuur over de effectiviteit van marihuana van de afgelopen vijfentwintig jaar. Zij concludeerde dat er onvoldoende harde gegevens zijn om marihuana te introduceren voor geneeskundig gebruik. Toch heeft de Minister van Volksgezondheid per 1 januari 2001 een bureau voor medicinale cannabis geïntroduceerd. Dit bureau is aangewezen als verantwoordelijke instantie voor de teelt van medicinale cannabis, het onderzoek naar de medicinale werking en het verlenen van vergunningen hiervoor. In februari 2002 zijn twee Rotterdamse stichtingen door de overheid aangewezen voor de teelt van weed.
Gemmotherapie (gemma = blad- of bloemknop)
Gemmotherapie of embryo-fytotherapie is een nieuw tot ontwikkeling gekomen vorm van fytotherapie. Gemmotherapeutica zijn plantaardige knoppen, jonge scheuten en jonge wortels die rijk zijn aan groeifactoren, hormonen en auxinen. Het plantaardige materiaal wordt, volgens de richtlijnen van de Franse homeopathische farmacopee, in de vorm van glycerinemaceraten verwerkt. De preparaten worden afgeleverd in de eerste Hahnemannse verdunning, aangeduid met 1D. Gemmotherapeutica hebben een stimulerende werking op bepaalde organen, in het bijzonder op het reticulo-endotheliale systeem en op zich delende cellen. Gemmotherapie wordt vaak in combinatie met homeopathie gebruikt, maar ook een zelfstandige therapeutische toepassing komt voor. Bekende gemmotherapeutica zijn: betula pubescens, quercus pedonculata en ribes nigrum.
Geur- en smaaktherapie
Onder geur- en smaaktherapie, ook wel aromatherapie genoemd, wordt verstaan het aanwenden van geur- en smaakstoffen voor de behandeling van klachten en aandoeningen. Deze therapie werd duizenden jaren geleden al toegepast in Indo-China en Egypte. Ook bij de Grieken en Romeinen was deze behandeling bekend. In West-Europa waren aromatische oliën in de achttiende en negentiende eeuw gebruikelijke officiële medicamenten. Door de opkomst van de chemische industrie is de waarde ervan op de achtergrond geraakt. De naam aromatherapie werd ongeveer vijftig jaar geleden ingevoerd door de Franse chemicus R.M. Gattefossé. Een andere Franse chemicus, Godissart, startte een aromatherapeutische kliniek in de Verenigde Staten, waar hij huidcarcinoom, gangreen, osteomalacie en furunkels met deze therapie behandelde. Grote bekendheid kreeg de aromatherapie in Europa door Marguérite Maury met haar boek The Secret of Life and Youth (1962) en andere publicaties, waarin de geur- en smaaktherapie behalve voor cosmetische doeleinden ook voor allerlei lichamelijke en geestelijke kwalen werd aangeraden.
De Franse chirurg Valnet schreef een ander basiswerk over deze geneeswijze: Aromathérapie. De voor deze therapie noodzakelijke geur- en smaakstoffen bestaan uit natuurlijke etherische oliën, die men wint uit bloemen, planten, bomen, harsen en andere natuurlijke stoffen. De oliën komen gedurende een etmaal in wisselende concentraties voor in de plant. Zo kan een bepaalde essence ’s avonds het meest voorkomen in de bloem en ’s ochtends in het blad. De etherische oliën (sommigen spreken in dit verband van essentiële oliën) worden via enfleurage verkregen uit de grondstoffen. Dit houdt in, dat men bloemen of planten uitspreidt op filters die in een bak met olie worden geplaatst. De olie absorbeert na verloop van tijd de geurmoleculen van de planten of bloemen. De planten of bloemen worden steeds vernieuwd, totdat de olie volledig is verzadigd. De olie wordt dan door destillatie van de essence gescheiden. De essences worden vervolgens opgelost in koude, onder druk staande plantaardige oliën. Voor honderd gram rozenolie zijn tweehonderd kilogram rozenblaadjes nodig.
De werking van deze aromatische oliën zou niet alleen berusten op chemische processen, maar vooral op het feit dat de reukstofmoleculen een groot aantal zogenaamde ‘vrije’ elektronen bezitten. Behalve door enfleurage kunnen de oliën ook worden verkregen door destillatie, maceratie en pressie. De etherische oliën worden op verschillende wijze toegediend. Massage is een veelvuldig toegepaste toedieningsvorm. Uiteenlopende massagetechnieken kunnen hierbij worden gekozen. De aromatische stoffen die in de olie aanwezig zijn, worden door de huid opgenomen en verspreiden zich van daaruit door het lichaam, waar ze hun therapeutische werking kunnen uitvoeren. Verder vinden deze stoffen toepassing in zalven, crèmes, lotions, capsules, siroop, aërosols, verdampers en in geneeskrachtige baden. Soms worden etherische oliën door de mond ingenomen via enkele druppels op een suikerklontje. De aromatherapie vindt historisch vooral toepassing in de schoonheidsbehandeling, maar tegenwoordig ook bij allerlei klachten zoals: acne, astma, bronchitis, brandwonden, verkoudheid, obstipatie, blaasontsteking, depressie, angst, eczeem, hoofdpijn, nervositeit, sinusitis en bij allerlei huidaandoeningen. Aromatherapie wordt ook toegepast vanuit de medische astrologie.
Bach-remedies
Bach-remedies worden bereid uit plantaardig materiaal, meestal bloemen of bloesem, soms een knop. Vandaar opname in dit hoofdstuk. De ziekteopvatting die ten grondslag ligt aan Bach-remedies verschilt echter wezenlijk van die van de kruidengeneeskunde, zoals die hiervoor is uitgewerkt. De Bach-remedies, in Nederland bloesemtherapie of chakratherapie geheten, is gebaseerd op de ideeën en ervaringen van de Engelse arts Edward Bach (1886-1936). Zijn visie is verwant met natuurgeneeskundige en homeopathische denkbeelden. Het bijzondere in zijn therapie is echter, dat de diagnose geschiedt aan de hand van de karakterstructuur en de gemoedsgesteldheid, daarbij voorbijgaand aan de lichamelijke verschijnselen. Bach ziet ziekte als een disharmonie tussen ziel (hoger ik) en persoonlijkheid. Ziekte heeft een lichamelijke en een geestelijke kant. Het is belangrijker de geestelijke oorzaak te behandelen dan de lichamelijke symptomen. De ziekteverschijnselen die men waarneemt, zijn in wezen positief gericht en zijn een gids voor het herstellen van de harmonie. Hierbij stelt Bach, dat fysieke klachten vaak zijn gerelateerd aan een bepaalde karaktereigenschap. Zo kunnen hartaandoeningen ontstaan, wanneer de naastenliefde onvoldoende is ontwikkeld. Een aandoening van de handen kan wijzen op verkeerde daden en trots; arrogantie en starheid kunnen resulteren in stijfheid en stramheid van het lichaam. Het herstel van lichamelijke en geestelijke gezondheid berust op de volgende elementen:
1. vertrouwen hebben in het vermogen dat men de ziekte kan weerstaan;
2. het begrip dat de ziekte een disharmonie tussen ziel en persoonlijkheid als oorzaak heeft;
3. het bezitten van de wil de disharmonie op te sporen;
4. het corrigeren van de disharmonie door het ontwikkelen en stimuleren van de tegenovergestelde tendens. Wanneer men een duidelijk beeld heeft van het probleem, bestaat de remedie niet uit het bestrijden ervan. Dit zou alleen het probleem groter maken, doordat men er steeds de aandacht op richt. Door het tot ontwikkeling brengen van de tegenovergestelde kwaliteit zal de disharmonie als vanzelf verdwijnen, waardoor de gezondheid wordt bevorderd. Bach heeft 38 geneesmiddelen ontwikkeld. Ze passen bij evenzoveel specifieke karaktereigenschappen en stemmingen, ze stimuleren het genezingsproces. Door de diepgaande werking van de remedies geschiedt de verandering over het algemeen geleidelijk. Behalve bij chronische ziekten kunnen de remedies behulpzaam zijn bij acute problemen of in noodsituaties. Daarnaast worden de remedies ook preventief gebruikt (voordat het emotionele of mentale patroon zich lichamelijk uit) of bij bijzondere gelegenheden (bijvoorbeeld de eerste dag naar school). Ze hebben ook een heilzame werking op planten en dieren.
De bereiding van de remedies
De remedies worden op twee manieren bereid. De eerste manier: men plukt de bloesem van de plant en legt deze direct op het wateroppervlak van een met bronwater gevulde glazen schaal. Als het wateroppervlak met bloesem bedekt is, wordt het geheel blootgesteld aan krachtige zonnestraling, tot alle kleur uit de bloem in het water is getrokken. Op deze manier neemt het water de essentie van de bloem in zich op en enkele druppels hiervan dienen als basis voor de uiteindelijke bloesemtincturen. De tweede bereidingswijze bestaat uit het koken gedurende ongeveer een halfuur van de basisstof in zuiver water. Daarna wordt de vloeistof gefilterd en op gelijke wijze gebruikt als bij de eerste methode.
In de meeste gevallen gebruikt men vier keer per dag enkele druppels van de tinctuur, in ernstige gevallen kan die dosis frequenter worden ingenomen. Ook kan men bij pijnklachten, stijfheid of ontsteking een kompres aanbrengen met water waarin enige druppels van de remedie zijn opgelost. Door de eenvoud en de onschadelijkheid van de therapie kan iedereen de remedies leren toepassen. Hier volgen de 38 remedies en hun indicaties: Agrimonie: geestelijke kwelling, verborgen zorgen; Esp: bevreesd voor wat komen gaat, vage, niet-redelijke angsten, angst van onbekende oorsprong, voorgevoelens; Beuk: arrogant, intolerant, oordelen over anderen; Duizendguldenkruid: beïnvloedbaar, geen ‘nee’ kunnen zeggen, willoos; Loodkruid: aanstellerig, gebrek aan vertrouwen in eigen intuïtie, geen vertrouwen in zichzelf; Kerspruim: angst voor controleverlies, bang om iets vreselijks of ergs te doen, wanhoop; Knop van de Paardekastanje: gebrek aan observatie, herhalen van dezelfde fouten; Wilde Cichorei: bezitsdrang, eigenliefde, zelfmedelijden; Bosrank: dromerigheid, vlucht in fantasieën en illusies, afwezigheid, onverschilligheid, ‘spaced out’; Wilde Appel: gevoel van onreinheid, moedeloosheid, obsessies (reinigingsremedie); Veldiep: gevoelens van ontoereikendheid, moedeloosheid, tijdelijke uitputting; Slanke Gentiaan: twijfel, ontmoediging, depressie van bekende oorsprong; Gaspeldoorn: hopeloosheid, gelatenheid, berusting, gebrek aan ambitie (vooral door het falen van behandelingen); Struikheide: egocentriciteit, zelfbeklag, eigenbelang; Hulst: jaloersheid, afgunst, wantrouwen, haat, achterdocht, argwaan; Tuinkamperfoelie: nostalgie, spijtgevoelens, leven in het verleden, heimwee; Haagbeuk: vermoeidheid, mentale uitputting, moe; Reuzenbalsemien: ongeduldig, irritatie, geestelijke spanning; Lariks: geen zelfvertrouwen, verwachten te zullen falen; Maskerbloem: angst van bekende oorzaak, verlegen, wereldse angsten; Herik: zware depressies, melancholie, naargeestig, depressie van onbekende oorsprong; Zomereik: moedeloos, maar zonder op te geven, strijder, vechter, doorzetter; Olijf: volledige fysieke en mentale uitputting; Grove Den: schuldgevoelens, zelfverwijt, zichzelf de schuld geven; Rode Kastanje: overbezorgd zijn voor de veiligheid van anderen, extreme angst en bezorgdheid voor anderen; Zonneroosje: paniek, verschrikking, voor noodgevallen; Bronwater: zelf-ontkenning, streng voor zichzelf, zelf-onderdrukking; Hardbloem: besluiteloosheid, aarzeling, onevenwichtigheid, onzekerheid; Vogelmelk: shock, verdriet; Tamme Kastanje: gevoelens van hopeloosheid, extreme geestelijke vertwijfeling, wanhoop; IJzerhard: overdrijving, enthousiasme, stress, extreme inspanning; Wijnstok: domineren, bazig zijn, niet-soepel, ambitieus, uitvoerend type; Walnoot: patroon-doorbreker, overgevoeligheid voor sterke invloeden, overgevoeligheid voor gewoonten; Waterviolier: gereserveerd, trots, alleen willen zijn; Paardekastanje: mentale gesprekken, onzekerheid, ongewilde gedachten; Ruwe Dravik: onzekerheid wat te doen, te veel mogelijkheden; Hondsroos: apathie, berusting; Bindwilg: verbittering, wrok.
Behalve deze 38 remedies is er ook een eerste-hulp-remedie, waarin vijf verschillende bloemen zijn verwerkt, een eerste-dag-op-school-remedie (4 bloesems) en een reisremedie (6 bloesems). Naast de bloesemtherapie volgens Bach heeft de Engelse Elizabeth Bellhouse sinds 1945 een eigen bloementherapie ontwikkeld. Een speciale verzameling bloemen, die op paranormale wijze werden gevonden, wordt zonder de bloem af te snijden of te knakken onder water gehouden tot de krachten hierin zijn overgegaan. Het aldus verkregen bloemengeneesmiddel heet ‘Vita florum’, ondersteunt de vitaliteit en wordt bij zeer uiteenlopende aandoeningen toegepast. Een eveneens van Bach afwijkende bloesemtherapie ontwikkelde Alick McInness in 1956. De gekozen bloemen zijn verwerkt in het preparaat ‘Exultation of Flowers’. Elk van de daarin verwerkte bloemen is op een speciaal tijdstip geplukt, een tijdstip waarop de daarin opgeslagen krachten het sterkst aanwezig zijn. Ook dit middel zou bij vrijwel alle aandoeningen een gunstige werking hebben.