Hoogleraar Gallebert
De eerste die de aandacht vestigde op de therapeutische waarde van elektriciteit was de hoogleraar in de natuurkunde Gallebert. Deze in Genève wonende wetenschapper publiceerde in 1750 een boek over de toepassing van elektriciteit in de geneeskunde. In 1789 publiceerde Luigi Galvani (1737-1795), hoogleraar anatomie aan de universiteit van Bologna, zijn beroemd geworden experiment waarin hij liet zien dat de pootspier van een ontlede kikvors samen begon te trekken na blootstelling aan een elektrische prikkel. Galvanotherapie (laagfrequente gelijkstroom met lage spanning) wordt wel beschouwd als de eerste bio-elektrische behandelingsvorm.
Farad
In het begin van de negentiende eeuw toonde Michael Faraday (1791-1861) aan dat het mogelijk was een elektrische stroom te induceren in een magnetisch veld dat rond een primaire elektrische spoel was aangelegd. De eenheid van deze elektrische stroom werd Farad genoemd. Thans behoren apparaten met faradische stroom waarschijnlijk tot de meest gebruikte elektro-therapievormen. Na de ontdekking van de Japanse arts Yoshio Nakatani, dat bij ziekte bepaalde punten een sterk verlaagde huidweerstand hebben, ontstond een geheel nieuw toepassingsgebied van elektronica in de geneeskunde. Zijn bevindingen werkte hij uit tot de ryodoraku-therapie (= elektro-acupunctuur volgens Nakatani). Dat er een relatie is tussen bepaalde inwendige organen en bepaalde huidzones werd overigens reeds rond 1900 beschreven door onder meer Head en MacKenzie.
Elektro-acupunctuur
De Fransman Niboyet promoveerde in 1962 op een proefschrift over de elektrische weerstand van acupunctuurpunten. Hij introduceerde in zijn dissertatie het begrip elektro-acupunctuur. De geestelijke vader van de elektro-acupunctuur in Europa is echter dr. Reinholdt Voll (geboren in 1909), voormalig huisarts in Plochingen bij Stuttgart. Hij stelde: als volgens inzichten uit de acupunctuur ziekte bestaat uit een verstoord energetisch evenwicht, moet deze energie aantoonbaar zijn op de zogenaamde acupunctuurpunten. Hij ontwierp met dr. Werner een apparaat waarmee hij inderdaad punten op het lichaam kon aantonen die een lagere elektrische weerstand hebben dan hun omgeving.
Deze punten bleken exact overeen te komen met de drieduizend jaar geleden beschreven punten van de Chinese geneeskunst. Voll heeft daarna veel werk verricht op acupunctuurgebied. Via het meten van de elektrische weerstand bij patiënten met een bekende pathologische aandoening kon Voll een relatie tussen acupunctuurpunten en specifieke organen aantonen. Bovendien vond hij een aantal tot dan toe in de klassieke acupunctuur onbekende punten en meridianen.
Biofotonen
Recent heeft vooral het biofotonen-onderzoek de aandacht. Alle biologische systemen zenden een zwakke elektromagnetische straling uit en zijn ook zeer gevoelig voor elektromagnetische straling van buitenaf. Volgens onderzoekers (o.a. F.A. Popp) wordt deze ultra-zwakke celstraling (= biofotonen) gebruikt voor regulatieprocessen in het organisme. Dit concept zou aansluiten bij het verklaringsmodel van het basisbioregulatiesysteem.