Schadelijke effecten en indicaties van iriscopie
(Bron: Geneeswijzen in Nederland,
Paul van Dijk, arts)
De iris is een cirkelvormig orgaan. Het wordt aan de binnenrand begrensd door de pupil en aan de buitenrand zit de iris vast aan het corpus ciliare. Het regenboogvlies regelt de hoeveelheid licht die op de lens komt door een soort diafragmafunctie. Het gaat verder open bij weinig licht, bij veel licht vernauwt het zich. Om deze beweging te maken, beschikt de iris over twee spiergroepen: de musculus sphincter pupillae, een ringvormige spier, die de lensopening kleiner maakt bij aanspannen en de musculus dilatator pupillae die een radiair verloop heeft en tijdens actie de pupilopening vergroot. De eerstgenoemde spiergroep wordt geïnnerveerd door de parasympathische vezels vanuit het ganglion ciliare. De dilatator pupillae wordt van zenuwen voorzien door het sympathische systeem vanuit de ganglion cervicale superior.
De iris is opgebouwd uit drie lagen, waarvan het voorste laagje van endodermale oorsprong is. De laag daaronder heeft een mesodermaal karakter, terwijl het achterste gedeelte van ectodermale origine is. De middelste laag (mesodermaal) wordt gevormd door een laag met bloedvaatjes en een laag waarin de bovengenoemde spiergroepen liggen. Daartussen vindt men bindweefsel waarin een groot aantal pigmentcellen liggen. De hoeveelheid pigment in deze cellen bepaalt hoofdzakelijk de kleur van de iris. Wanneer er weinig pigment aanwezig is, krijgt de iris een blauwe kleur. Naarmate er meer is, wordt de kleur respectievelijk grijs, groen of variaties op bruin.
De gedachte achter de iriscopie is, dat elk orgaan en elk onderdeel van het menselijk lichaam zich in geval van ziekte kenbaar maakt in het regenboogvlies. Is het lichaam gezond, dan vertoont de iris een regelmatig beeld. Bij ziekte van een bepaald lichaamsdeel wordt er in de iris een bepaalde afwijking zichtbaar. Deze kan zich uiten door kleurverandering, bewolking, verschuiving of uiteenrafeling. De aard van het teken – de structuur, de verkleuring – wordt bepaald door de aard van de stoornis. Zo kan een acute ontstekingstoestand in een orgaan zich aftekenen als een fel wit stipje en een maagzweer kan zich in de iris representeren als een bruine/donkere vlek. Afwijkingen van een bepaald lichaamsdeel doen zich steeds in hetzelfde gebied van de iris voor. Dit gebied noemt men het ‘Organfeld’: welk deel van het lichaam correspondeert met een bepaalde plaats op het regenboogvlies.
Lang geeft in zijn boek Die anatomischen und physiologischen Grundlagen der Augendiagnostik(1954) een verklaring voor het verband tussen de verschillende lichaamsdelen en hun irisprojecties. Hij doet dit aan de hand van een neurologisch model. De tractus spinothalamicus (voorstrengbaan) in het ruggenmerg geleidt druk- en temperatuurwaarnemingen van de verschillende lichaamsdelen naar de thalamus. In de voorstrengbanen is ook informatie uit het sympathische zenuwstelsel opgenomen.
Het is bekend, dat in de thalamus sprake is van een bepaalde somatotopische projectie (de lichaamsdelen zijn op een bepaalde manier gerangschikt). De thalamus zou nu, via de hypothalamus en het centrum ciliospinale, gerangschikte informatie vanuit de verschillende lichaamsdelen doorgeven aan het sympathische systeem dat de iris innerveert. De informatie die via het sympathische systeem wordt vervoerd, passeert voor het bereiken van de iris het ganglion cervico thoracale, het ganglion cervicale superior en het ganglion ciliare. Zowel in de vezels van de tractus spinothalamicus als in de baan van het sympathische zenuwstelsel is er volgens Lang sprake van een somatotopie. Dus binnen de baan vindt men bijvoorbeeld een bepaald gebied dat prikkels uit de buik vervoert, een ander gedeelte van de vezels transporteert speciaal de gegevens uit de borst, enzovoort. Zo stelt men zich voor dat de vezels die de iris innerveren hun informatie overdragen op het regenboogvlies in een rangschikking die er zorg voor draagt dat bepaalde delen van de iris steeds corresponderen met bepaalde delen van het lichaam. Overigens is het merkwaardig, dat bij de meeste dieren geen tekens in de iris aantoonbaar zijn bij afwijkingen elders in het lichaam.